‘Goed kijken naar wat werk echt inhoudt, vergroot de waardering’

Het personeelstekort in Nederland is in veel sectoren nijpend. Deels komt dat door de niet te vermijden vergrijzing. Maar er zijn meer oorzaken. Zo zijn er veel tekorten in werkzaamheden die door mbo-ers zouden moeten worden gedaan. Mbo-werk is nog vaak synoniem voor minderwaardig en laagopgeleid handwerk. Mbo’ers worden voorgesteld als ‘doeners’, en in onze meritocratische samenleving wordt doe-werk minder verdienstelijk geacht dan werk waarvoor een hogere opleiding nodig is. Onterecht, vindt socioloog Rineke Van Daalen. ‘Mbo-werk verdient meer waardering’.

Onderscheiden tussen denken en doen

Volgens socioloog Rineke van Daalen ligt een belangrijke oorzaak voor het gebrek aan waardering voor mbo-beroepen in ons onderwijssysteem. In 2014 publiceerde ze ‘Gewoon werk, over de vakkundigheid in het laaggewaardeerde midden’. En in 2019 kwam Omgaan met ongelijkheid. Over het oude leren en het nieuwe werken uit.

Van Daalen: Het onderscheid tussen denken en doen is ontstaan tijdens de industrialisatie. Het is al decennia terug terechtgekomen in ons onderwijssysteem en het is daar gestold. In Nederland zijn beroepsgericht onderwijs en algemeen vormend onderwijs sterker dan elders uit elkaar getrokken. Het suggereert een onderscheid tussen denken en doen, hoog en laag, lichaam en geest. De norm werd en is nog steeds dat een kantoorachtige baan meer status heeft en meer waardering krijgt dan ‘doe-werk’. Theoretische werkzaamheden worden hoger ingeschat dan praktische werkzaamheden. Dat is niet terecht.’

Sleutel tot meer respect

Als het gaat om de impopulaire beroepen waar een geringe mbo-opleiding, of geen opleiding voor nodig is, dan vindt Van Daalen dat we beter moeten kijken naar wat dat werk nu werkelijk inhoudt. We kunnen het dan beter op waarde schatten en krijgen meer begrip voor de mensen die het doen. Ook deze werknemers kunnen eer met hun werk inleggen. Want dat ieder werk de moeite waard is, daarvan is ze overtuigd. ‘Beter kijken is mogelijk de sleutel tot meer respect en waardering in de beroepen die het nodig hebben en tot meer interesse in de mensen die het doen.’

Hoe maken we de maatschappelijke draai dat doe-werk het respect krijgt dat het verdient? Van Daalen: ‘Het is een combinatie van verschillende zaken. We moeten denken en doen op school niet langer zo sterk uit elkaar trekken. Ook het hoger algemeen vormend onderwijs en het vwo zouden praktische stof moeten aanbieden.’

Vakkundigheid als bron van zelfwaardering

Ook hebben werkgevers in de doe-beroepen een belangrijke rol bij die herwaardering van mbo-werk en ongeschoold werk. Van Daalen: ‘Een eerlijk honorarium, uiteraard, maar werkgevers moeten ook zelf uitdragen dat ze trots zijn op de diensten die ze aanbieden en op de werknemers die die diensten verrichten. Het schoonmaakberoep is een goed voorbeeld van werk dat net als mbo-werk in zijn waardigheid wordt bedreigd door dat hoog-laag-denken.’

Van Daalen: ‘Als je beter kijkt naar wat dat werk nu werkelijk behelst, dan blijkt dat ook daar vakkundigheid vereist is. En juist vakkundigheid is een belangrijke bron van zelfwaardering. Ik heb in mijn boek het voorbeeld genoemd van schoonmakers in het AMC in Amsterdam, die vanwege een internationale accreditatieprocedure om het functioneren van het ziekenhuis te beoordelen, te maken kregen met allerlei protocollen. In plaats van dat de schoonmakers deze controle als hinderlijk ervoeren, bleken ze de protocollen juist te ervaren als vorm van erkenning van hun werkzaamheden. De protocollen bleken onverwacht een bron van waardering te zijn.’

Belangrijkste klachten

Omgekeerd kan een aantasting van de voorwaarden om een beroep vakkundig uit te oefenen het zelfrespect krenken. Van Daalen: ‘In mijn boek heb ik het voorbeeld genoemd van de NS. Een van de belangrijkste klachten tijdens de stakingen van schoonmakers een aantal jaren terug, was dat zij te weinig tijd en schoonmaakmiddelen kregen om de wc’s in treinen schoon te maken. Ze konden hun werk daardoor niet volgens hun eigen standaarden uitoefenen. Ze voelden zich niet serieus genomen, aangetast in hun beroepseer, en niet gewaardeerd in hun werk. Het werd hun onmogelijk gemaakt om plezier uit hun werk te halen.’

Erkenning leidt tot meer waardering

Wat alle mensen in hun werk nodig hebben is een zekere mate van autonomie. Ze moeten hun werk zelf vorm kunnen geven, zegt Rineke van Daalen: ‘Zodat ze tevreden kunnen zijn over hun werk. Wij, iedereen, moeten leren zien wat het werk dat anderen doen nu precies voorstelt, zodat we het echt op waarde kunnen schatten. En de erkenning van die vakkundigheid leidt ongetwijfeld tot meer respect en waardering voor de beroepen die dat nodig hebben en voor de mensen die dat verdienen.’

 

 

Over Rineke van Daalen

Rineke van Daalen is socioloog en werkte tot haar pensioen bij de Universiteit van Amsterdam. Ze schrijft nog veel op haar website en schreef de afgelopen tijd een drieluik over het nieuwe midden. Over onderwijs: Het vmbo als stigma. Lessen, leerlingen en gestrande idealen (2010); over het werk van mbo’ers met een afgeronde opleiding: Gewoon werk. Over vakkundigheid in het verwaarloosde midden (2014); over de maatschappelijke positie van middelbaaropgeleiden: Omgaan met ongelijkheid. Over het oude leren en het nieuwe werken (2019).